Verslag van Studiedag 13 van de Zijnskring over de relatie met de leraar, juni 2018
Marianne de Soet, co-auteur Wilma Zwart Cirkel 57 (2018), p. 50-55. Stichting Zijnsoriëntatie
Inleiding
Op 30 juni 2018 vond een studiedag van de Zijnskring plaats met als thema de relatie met de leraar, één van de drie juwelen van het pad. De studiedag werd georganiseerd door Wilma Zwart en Marianne de Soet. Dit artikel is een uitwerking van het thema, gebaseerd op een weergave van de dag. We menen dat ook voor de lezer van de Cirkel die geen Zijnskringlid is, het belichten van de relatie leraar –student interessant kan zijn.
De studiedagen zijn bedoeld om iedere student/kringlid de mogelijkheid te bieden om zich – naast het ervaringsmatige, verkennende werk in retraites – blijvend te scholen in het ontwikkelen van een juist begrip van, en houding naar de drie juwelen op het pad.
We komen daarin tot een dieper inzicht wat het vraagt om van de Zijnskring een inspirerende praktiseeruimte te maken, en ook hoe we als student van Hans Knibbe onze verantwoordelijkheid kunnen nemen. Sinds de oprichting van de Zijnskring in de huidige vorm, nu een kleine vier jaar geleden, zijn er tien studiedagen geweest.
De relatie met de leraar was het onderwerp van de eerste studiedag van de Zijnskring destijds (toen nog in oprichting). De commissie van de Zijnskring vroeg ons om opnieuw hierover een dag vorm te geven.
We zijn in de school voor Zijnsoriëntatie in de gelukkige omstandigheid dat we een levende leraar hebben, Hans Knibbe, die ook nog eens goed is in zijn vak. Dat is vreugdevol en heeft iets intiems. Er is met de leraar een ontmoeting van geest en hart, een liefdesrelatie, mogelijk. In de open hartsverbinding kan de transmissie van de leraar naar ons plaatsvinden, de leraar is de ‘spreekbuis’ van de Spirit en van verlichting. Tegelijkertijd is de realiteit dat we voortdurend iets van de leraar, van onszelf en van de relatie met onze leraar maken. Dat is het ongemakkelijke in de relatie met een levende leraar en daar is geen ontkomen aan, want deze afhankelijke grondlaag is er altijd en kan niet overwonnen of achtergelaten worden. Het is belangrijk om telkens opnieuw stil te staan bij deze overdrachten, om ze te onderzoeken en om te zien wat het van ons vraagt om de relatie volwassen en ‘gezond’ te houden.
De dag begon, na de meditatie, met een inspirerende teaching van Hans waarin hij belichtte welke ontwikkeling hij in de Zijnskring ziet, hij sprak over het belang van studeren, het realistisch worden over de pre-ego tendensen naar de leraar, het realistisch worden over de leraar zelf en guru yoga. Wij vinden de aspecten van de relatie met de leraar die Hans in zijn teaching benoemde belangrijk en inspirerend en geven hiervan een samenvatting. De ochtend stond verder in het teken van studie, de middag in het teken van overdrachtsonderzoek.
De teaching van Hans
De ontwikkeling naar een volwassen kringcultuur
Hans begint met de opmerking dat hij het leuk vindt om ons te zien, en (lachend) beseft dat dit niet het goede motief is om bij ons te zijn en een teaching te geven. Hans: “Waarom zijn we dan wel bij elkaar? Om verlichting te stimuleren bij elkaar en bij onszelf, om onze ware aard te herinneren”. Hij vertelt dat hij trots is op het feit dat er vier jaar geleden een nieuwe kring is ontstaan, die na het opheffen van de Inspiratiekring een nieuwe manier van samenzijn heeft gedefinieerd. Hij noemt een paar voorbeelden waarmee hij aangeeft dat het voor hem de goede kant op gaat: in retraites ervaart hij dat mensen er zitten omdat ze er willen zitten, en niet omdat ze moeten. “Dat maakt veel uit, want zo helpen we elkaar en kunnen de Spiritenergieën en liefde aanwezig zijn”. Hij vindt dat alleen al van een grote bevrijdende waarde. Van de trainers heeft hij gehoord dat zij in het zijnsgeoriënteerde holon een overgang van kinderlijke afhankelijkheid naar volwassen afhankelijkheid ervaren en dat ze het vermogen van studenten om te subjectiveren groter vinden geworden. Er is, volgens Hans, dus een grote slag gemaakt naar een kringcultuur waarin een negatieve stroom eerder wordt opgemerkt en minder wordt uitgeleefd. Hans complimenteert de deelnemers van de Zijnskring met de constatering dat zij de discipline van volwassenheid hebben aangenomen en hij uit zijn dank aan degenen die deze gezonde ontwikkeling bij de vorming van de Zijnskring destijds voor ogen hadden.
Studie is een vorm van mentaliseren van verlichting
Hans vervolgt met een pleidooi voor de waarde van studie. Hij vindt dat we ons daarin nog verder kunnen ontwikkelen, want het pad is niet alleen een ervaringsmatig pad, ook studie draagt bij. Hoe? “Als je een boek van Longchenpa of van mij leest, dan spreekt de schrijver met jou. Als je dan woord voor woord de zinnen tot je laat komen en proeft wat er wordt gezegd, dan helpen ze je om ver voorbij de comfortzone van je normale coördinaten te gaan. Ze helpen je om je manier van zijn te ontwikkelen en ijkpunten te geven; de woorden wijzen je de weg en herinneren je. Dus het mentale proces, van weten hoe het zit, een taal hebben, is ongelooflijk belangrijk. Het is eigenlijk mentaliseren van verlichting door studie. Denken is niet je vijand.” Hans geeft aan dat hij in zijn boeken en artikelen over elk woord heeft nagedacht, dat elk woord is doordacht. Hij pleit ervoor om de studie van zijn boeken, artikelen en andere inspirerende boeken, heel serieus te nemen.
Pre-ego tendensen doen altijd mee
Hans gaat daarna in op enkele punten uit zijn artikel ‘Overdracht en transmissie in de spirituele relatie met de leraar’i. Dit artikel heeft hij in 2014 geschreven en had als doel om helder te maken wat de bedoeling van onze spirituele relatie met de leraar is en wat niet. Het is een zeer rijk en veelomvattend artikel. Hans raadt aan om het te lezen en te herlezen. Het artikel rekent af met naïeve romantische ideeën over de relatie met de leraar. Pre-ego tendensen zullen immers altijd plaats blijven vinden. Dat is heel ontnuchterend: “Ga je de relatie met de leraar aan dan luisteren alle dimensies van je mee, inclusief de symbiotische en de narcistische. Probeer deze niet te overstijgen vanuit het idee dat je, als je volwassen bent, daar geen last meer van hebt. De volwassenheid zit erin dat je dit herkent, niet dat je dit niet meer doet.” Hij gaat verder met: “Als je zou denken dat je geen pre-ego tendensen zou moeten hebben dan snijd je een gepassioneerd deel van jezelf af. Want het is tegelijkertijd de levendigheid, sappigheid en stralendheid van je Spiritaard. Die tendensen zijn altijd gaande, en ze moeten niet uitgeleefd worden, maar toegeëigend. Als je dat doet, dan bieden ze de mogelijkheid van de existentieel-tragische positie”. De existentieel-tragische positie is de plek waar je je eigen lijden en je pogingen om daaraan te ontkomen door jezelf te verbeteren, geheel onder ogen ziet. Hans: “We moeten onze practice enten op de existentieel-tragische positie, dat wil zeggen we moeten ons verlies hebben genomen en op basis daarvan onze practice doen. Dat is cruciaal.”
Volwassen, realistische werkrelatie is basis van gezonde relatie met de leraar
Vervolgens benadrukt hij het belang van egofuncties op het pad: “Je wordt niet gered door de Spirit; het komt echt op jou aan, op jouw stuurmanschap, jouw keuzes, hoe jij omgaat met jezelf. Het gaat om een volwassen, realistische werkrelatie. Wij zijn hier bij elkaar om een klus te klaren, weliswaar een spirituele klus, maar door het zo te benaderen, ben je minder in de greep van symbiotische en narcistische tendensen in jezelf.” Op humorvolle wijze roept hij: “Nee, je wordt niet gered! Nee, je wordt niet ideaal! Nee, het wordt niet gemakkelijker! Je loopt het pad op eigen benen”.
Wat betekent een volwassen werkrelatie nog meer? Dat is dat je je rol als student accepteert en leert subjectiveren. Hij constateert dat we daarmee inmiddels vertrouwd zijn. Verder moeten we een realistische kijk op de leraar ontwikkelen. Hans weet dat hij een goede leraar is, maar hij vraagt dan of dat betekent dat hij een goed mens is. “Nee, want dat zijn verschillende ontwikkelingslijnen. Wees niet zo naïef om te denken dat iemand die jou kan inspireren ook een wijs mens is. Je ziet me op mijn best, omdat je me ziet in mijn rol als leraar”. Wat we wel kunnen doen, vindt hij, is de kwaliteiten van de leraar zien en waarderenii. Dat geeft de relatie een stabiele basis, want als je deze in beeld houdt stabiliseert dit de fluctuaties van pre-ego tendensen. Hans geeft aan: “Je moet je leraar niet als bovenmenselijk willen zien. Doe je dat wel dan heb je te maken met idealisering. Je raakt onvermijdelijk teleurgesteld in je leraar.” Hans nodigt ons uit deze teleurstelling te zien als bijdrage, als een geschenk zelfs, op je pad.
De menselijke, niet-prefecte vorm van de leraar, niet overslaan
In ons werk wordt de Spiritdimensie geopend, de Spiritcommunicatie, die het menselijke niveau overstijgt. Hans stelt dat het belangrijk is om als eerste de leraar te zien als onvolmaakt en dan pas als Spirit: “Je hebt een spirituele leraar die Spiritcommunicatie mogelijk maakt en jouw Spirit stimuleert. Daarom is het commitment op het pad dat je de spirituele communie met al je kracht intact houdt. Dit moet je bewaken. De teleurstelling die je onvermijdelijk tegenkomt moet je als brandstof voor je relatie beschouwen. Alleen zo blijft het een spiritueel pad.”
Vervolgens gaat hij in op guru yogaiii. Deze is weliswaar uit het oosten gekomen, maar Hans heeft geprobeerd die te ontdoen van de oosterse culturele bagage, met behoud van de mogelijkheden van de Spiritcommunicatie. Het belang is volgens hem dat een mens jou verlichting zelf en Spiritcommunicatie aanwijst, wat voorbij de menselijke maat gaat. Dat wordt gesymboliseerd in jouw geest door de aanwijzing van de leraar. Verlichting krijgt zo een menselijk gezicht. In het tweede perspectief kun je de leraar in zijn pure lichtvorm zien. Hij waarschuwt dat je dat alleen mag doen als je de menselijke, niet perfecte, vorm niet overslaat. Als je dat wel doet is er een kans op idealisering; dat is schadelijk voor de relatie en voor jezelf, want je laadt een narcistisch beeld van jezelf op.
Hij geeft aan dat je niet met hem als Gestalte hoeft te werken. Je kunt ook een eigen Gestalte nemen, maar, zo benadrukt hij, áls je hem als Gestaltebeeld neemt, doe dat dan pas nadat je een realistisch beeld van zijn beperkingen hebt gekregen. Hij staat er ook op dat je hem ziet als onderdeel van de lineage. De leraar is immers niet de bezitter van spirituele kennis. Als je dit wel zo ziet dan activeer je pre-ego tendensen. Als je hem op de juiste wijze als onderdeel van de lineage ziet is de relatie met de leraar een enorme bijdrage op je pad.
In guru yoga zijn alle drie de fases belangrijk
In het vajrayanaiv is het pad ingedeeld in drie fases. In de eerste fase ben je nog geïdentificeerd met je conventionele manier van zijn. Je ziet de Gestalte als hoger dan jij. Hier heb je een eerste perspectiefrelatie met de Gestalte. Je maakt de gebaren van devotie, er is eerbied en de bereidheid dienend te zijn naar wat de Gestalte representeert. Hans legt uit dat je op deze wijze leert een bescheiden positie in te nemen, en dat je, als je dit overslaat, waarschijnlijk in een narcistische bypass gaat belanden.
Hij vervolgt met: “In de tweede fase ontstaat een vermenging van geesten, en krijg je het tweede perspectiefniveau. Het vrije begint in jou meer manifest te worden.
In de derde fase ga je herkennen dat je hoe dan ook verbonden bent met de lineage en de leraar. Dat besef komt in je hart. Dan is het niet meer afhankelijk van de pure dimensie. Er is uiteindelijk geen onderscheid meer tussen samsara en nirvana.”
Het belang van studie
Zoals Hans aangaf in zijn teaching is studeren een belangrijk onderdeel op het pad. Het proces van mentaliseren van verlichting, van weten hoe het zit, een taal hebben, leidt tot dieper begrip. Hans zegt: “De woorden wijzen je de weg, herinneren je.”
Studeren lijkt een onderbelicht aspect te zijn in de practice van veel padlopers en de waarde van studeren wordt veelal onderschat. Op de studiedag noemden deelnemers bijvoorbeeld: “Ik heb studeren altijd als een soort ‘garnering’ gezien”, “iets om in de sfeer te komen” en “lastig in mijn eentje te doen”, “het komt altijd op het laatst, en dus nooit”.
Daarom wilden we graag een plaats inruimen voor bestudering van het eerdergenoemde artikel van Hans uit de Cirkel 48, dat de deelnemers ter voorbereiding hadden gelezen. In dit artikel schrijft Hans helder en indringend over de diepe werking van de relatie met de leraar en wat je aan verwarringen kunt verwachten.
Wij hadden de volgende thema’s uit het artikel gelicht: 1. De realistische volwassen werkrelatie met de leraar; 2. negativiteit en subjectiveren; 3. het lopen van het pad.
Rond deze thema’s hadden we vragen opgesteld waarmee de deelnemers in groepjes van vier aan de slag zijn gegaan. De vragen waren bedoeld om bewust met de stof bezig te zijn en dieper begrip te bevorderen. Ze hielpen om te vertragen en om, vanuit afstemming op de Spirit, het in eigen woorden formuleren van begrippen.
Overdrachtswerk blijft belangrijk
Het tweede deel van de studiedag stond in het teken van overdrachtsonderzoek naar de leraar. Het overdrachtsonderzoek dat voortdurend aan de orde blijft, hoe senior je ook bent, zoals Hans ook in zijn teaching aangaf.
In een visualisatie en aansluitend in een hierop gebaseerde onderzoeksstructuur in tweetallen hebben we gekeken naar alle overdrachtsbewegingen in de relatie met de leraar vanuit afstemming op de padruimte. We lieten een beeld opkomen van een symbool van de hartsconnectie tussen de leraar en ons, een kostbaarheid op zichzelf. Aan de invloed op het beeld van het symbool kunnen we zien wat het effect is van negatieve en positieve overdracht, en wat het vraagt aan egofuncties om de werkrelatie met de leraar volwassen te houden, gezond te houden.
Terugblik
De krachtige, heldere teaching van Hans hebben we als bevestigend ervaren voor de ontwikkeling van de volwassen kringcultuur die gaande is.
Zijn appel om hem als realistisch te gaan zien, hem niet te idealiseren, als voorwaarde voor het openen van de Spirit, was indringend en opwekkend.
Inspirerend bleek ook het gezamenlijk studeren op het artikel van Hans.
En het in beeld krijgen van de overdrachten naar onze leraar, om te zien wat het van ons vraagt om een realistische volwassen werkrelatie met onze leraar te hebben en te houden, was verhelderend. Zowel van het voorbereiden als van het leiden van deze studiedag hebben wij genoten, en dankzij de toewijding en bijdragen van alle deelnemers was het vreugdevol om op deze dag met elkaar de kostbaarheid van de relatie met onze leraar in het licht te zetten.
Wij hopen dat dit juweel nog lang kan blijven glanzen.
Literaruur en noten
i Knibbe, H. Overdracht en transmissie in de spirituele relatie met de leraar. Cirkel 48, Utrecht,
Stichting Zijnsoriëntatie, 2014, p. 6-29.
ii Hij verwijst hier naar de samenvatting gemaakt door Daan Goedhart en Marianne de Soet uit 2014 van het boek van Alexander Berzin, getiteld Relatie met de spirituele leraar – werken aan een gezonde relatie. Emst, Uitgeverij Maitreya, 2000. De samenvatting is te vinden op het besloten gedeelte van de site van de Zijnskring.
iii Guru yoga: De devotionele weg in het Tibetaans boeddhisme; door de guru te visualiseren kan de geest zich verenigen met de geest en het hart van de guru.
iv Vajrayana is de tantrische stroming binnen het Tibetaans boeddhisme.